Inhoud
Noord-Brabant (Brabants: Noord-Broabant), vaak verkort tot Brabant is een provincie in het zuiden van Nederland. De hoofdstad van de provincie is 's-Hertogenbosch, maar de grootste stad is Eindhoven.
Geografie
Ligging
Noord-Brabant grenst in het noorden aan de Nederlandse provincies Zuid-Holland en Gelderland, in het westen aan Zeeland, in het oosten aan Limburg, en in het zuiden aan de Belgische provincies Antwerpen en Limburg. Behalve Gelderland en Overijssel heeft geen andere Nederlandse provincie zoveel 'buren'. Noord-Brabant is dan ook een grote provincie (na Gelderland de grootste) en zij bezit logistiek een belangrijke, ook grensoverschrijdende doorgangsfunctie, zowel naar het zuiden als naar het oosten.
Fysieke kenmerken
Met een bevolkingsdichtheid van 501/km² is Noord-Brabant bovengemiddeld verstedelijkt. De verstedelijking is in het midden van de provincie het grootst, waar de 'vlieger' (de stedenrij Breda, Tilburg, Eindhoven en 's-Hertogenbosch) zich bevindt, voor de rest is het een landelijke provincie. De provincie heeft bovendien haar landschappelijke waarden goed bewaard. Natuurschoon vindt men vooral in de nationale parken Loonse en Drunense Duinen, De Biesbosch en De Groote Peel, in het vennengebied Kampina bij Oisterwijk, het Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide, en in de bosrijke omgeving van Breda. Ook het gebied ten zuiden van Eindhoven genaamd De Kempen is een prachtig gebied met landerijen en bossen. In Heeze, ook ten zuiden van Eindhoven vindt men o.a. de Groote Heide (333 ha) en de Strabrechtse Heide (1500 ha). Op de Strabrechtse Heide bevindt zich het grootste ven van Nederland. Het Beuven meet 85 hectare.
Belangrijke steden
De belangrijkste gemeenten in Noord-Brabant zijn: Eindhoven, Tilburg (beide gemeenten met meer dan 200.000 inwoners), Breda (meer dan 175.000) en 's-Hertogenbosch (ruim 140.000). De eerste drie horen landelijk bij de grootste tien: Eindhoven (5e gemeente van Nederland), Tilburg (6e gemeente van Nederland) en Breda (9e gemeente van Nederland); 's-Hertogenbosch volgt op afstand als 18e gemeente van Nederland. Na deze grote vier komt een vijftal steden met een inwonertal van 50.000 tot 100.000, in aflopende volgorde: Helmond, Oss, Roosendaal, Bergen op Zoom en Oosterhout.
Al deze steden zijn ook toonaangevend geweest in de ontwikkeling van de Nederlandse industrie, en bevinden zich tevens in de "Brabantse Stedenrij", een combinatie van de Brabantse steden tezamen met randgemeenten. Tezamen tellen de genoemde negen grootste steden daarin al 1,1 miljoen inwoners. In het gebied liggen onder meer nog vele kleinere steden zoals Boxtel, Dongen, Etten-Leur, Geldrop, Goirle, Heeze, Oisterwijk, Schijndel, Uden, Veghel, Veldhoven, Vught en Waalwijk, terwijl ook meer perifeer nog diverse plaatsen van meer dan 25.000 inwoners liggen, zoals Deurne.
Het streekplan 2002 heeft in de provincie een vijftal stedelijke regio's aangewezen. De grootste daarvan is het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven met bijna 725.000 inwoners, gevolgd door Breda-Tilburg met ruim 530.000. Deze cijfers geven een betere indruk van het reële gewicht van de twee belangrijkste stedelijke gebieden.
Geschiedenis
De naam Brabant is een afgeleide van Braecbant. Dit is een samenvoeging van braec, dat broek of drassig land betekent, en bant, dat streek betekent.
Tot aan de 17e eeuw was een groot deel van het gebied dat nu de provincie Noord-Brabant vormt deel van het Hertogdom Brabant, waarvan het grootste stuk tegenwoordig in België ligt. In de 14e en 15e eeuw beleefde Brabant zijn Gouden eeuw. In het bijzonder gold dat voor de steden Brussel, Antwerpen, Leuven, Breda en 's-Hertogenbosch.
Na de ondertekening van de Unie van Utrecht in 1579, werd Brabant onderwerp van gevecht tussen de protestante Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en het katholieke Spanje dat de Zuidelijke Nederlanden bezette. Met de Vrede van Munster in 1648 ging het noordelijke deel van Brabant deel uit maken van de Republiek; het werd aangeduid als Staats-Brabant.
Pogingen van de Republiek om de bevolking van Brabant protestant te maken mislukten, en Brabant fungeerde voornamelijk als wingewest en militaire bufferzone. In deze periode werd Brabant stelselmatig financieel uitgekleed door de Republiek, waardoor er van economische ontwikkeling nauwelijks sprake was. Omdat de overgrote meerderheid van de bevolking katholiek was, werd Brabant niet als volwaardige, achtste provincie tot de Republiek toegelaten. De katholieken in Brabant werden door de Republiek beperkingen opgelegd in hun geloofsuitoefening, hierdoor ontstonden vele schuilkerken.
In 1795 werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden de Bataafse Republiek, die de katholieken als gelijkwaardige burgers erkende en waarbinnen Generaliteitsland Staats-Brabant een provincie werd, Bataafs-Brabant geheten. Deze toestand eindigde tijdens de Franse overheersing toen het gebied werd opgedeeld over verschillende departementen.
Na de val van Napoleon in 1815 werd bij het Congres van Wenen bepaald dat onder andere de Oostenrijkse Nederlanden en de voormalige Bataafse republiek samengevoegd werden tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Heel het gebied van het oude hertogdom Brabant werd nu weer in één staat verenigd. Het werd verdeeld in drie provinciën: Noord-Brabant, Antwerpen en Zuid-Brabant (met Brussel en Leuven). Noord-Brabant werd bij die gelegenheid uitgebreid met enkele stukken van Holland (de gebieden ten zuiden van het Hollandsch Diep en de Merwede) en de voormalige heerlijkheden Megen, Boxmeer, Gemert en Ravenstein.
Tijdens de Belgische Opstand in 1830 bestond er onder de bevolking van het voor 90% katholieke Noord-Brabant wel enige sympathie voor de Belgische zaak, maar die bleef binnen de perken en de uitingen daarvan konden door de Nederlandse autoriteiten zonder veel moeite worden onderdrukt.
Vanaf het einde van de 19e eeuw werd de provincie meer en meer geïndustrialiseerd. Textiel werd geproduceerd in Tilburg en Helmond, terwijl Eindhoven uitgroeide tot de vijfde stad van Nederland dankzij Philips en DAF. Voormalige kleine plaatsen groeiden zo snel uit tot nieuwe industriesteden. Breda en 's-Hertogenbosch stonden bekend als historische centra en als oude garnizoenssteden van Brabant, getuige de vele kazernes die de beide gemeentes herbergen. Daarnaast is ook Bergen op Zoom een oude garnizoensstad met een monumentale historische kern.
Cultuur
Er zijn vele musea vooral in de grotere plaatsen zoals onder andere het van Abbemuseum in Eindhoven, het Noordbrabants Museum in 's-Hertogenbosch, het Graphic Design Museum in Breda en Natuurmuseum Brabant in Tilburg. Ook beschikken enkele steden over een groot theater zoals het Chassé Theater in Breda en Parktheater Eindhoven. Grote, gerenommeerde poppodia als 013 in Tilburg, dat beschikt over de grootste zaal van poppodia in Nederland, en de Effenaar in Eindhoven bieden concerten aan van grote artiesten. Kleinere podia zoals Mezz in Breda, w2 Concertzaal in 's-Hertogenbosch en de kleinere zalen van 013 en de Effenaar bieden concerten aan van opkomende artiesten of grotere namen in intieme setting.
Promotie van de provincie Noord-Brabant
Om Noord-Brabant te promoten om zijn schoonheden en steden is er 2 jaar geleden door samenwerking met provincie, gemeente en ondernemers een campagne opgezet. Dit met de slogan Dan denk je aan Brabant proberen ze Noord-Brabant meer onder de aandacht te brengen.
Bij deze slogan hoort ook een autosticker met de hoofdletters NB(Noord-Brabant), deze kan men ophalen bij de VVV in Brabant en komt steeds meer intrek onder de Brabanders. Voornamelijk in zuidoost-Brabant kom je deze sticker vaak tegen.
Taal
Het Brabants is, samen met het Hollands, de belangrijkste pijler geweest in het ontstaan van het Standaardnederlands in de 16e en 17e eeuw. Hierbij heeft het Brabants voornamelijk de spelling, en het Hollands vooral de uitspraak beïnvloed. Gedurende de Gouden Eeuw verloor het Brabants aan gewicht door de politieke ontwikkelingen. Thans vormt het Brabantse dialect in zijn vele regionale varianten, of tenminste de tongval, een typisch onderdeel van de identiteit van de Brabander. De Brabantse dialecten zijn niet erkend noch genieten zij enige bescherming.
Het Noord-Brabants accent heeft veel overeenkomsten met het Belgisch-Nederlands; dit omdat het Brabants, als meest talrijke dialectgroep in Vlaanderen, daar ook de gesproken taal is blijven beïnvloeden. Het Brabants accent is voor de meeste Nederlandstaligen redelijk te volgen; voor het Brabants dialect echter, zeker zoals dit gesproken wordt in het uiterste westen en oosten van de provincie, is dit meestal niet het geval.
Het Brabants Dagblad, het Eindhovens Dagblad en BN/DeStem hielden in het voorjaar van 2005 een gezamenlijke verkiezing van "Brabants mooiste woord", om het dialect extra aandacht te geven. Zesduizend lezers stuurden hun persoonlijke voorkeuren in. Een jury bestaande uit de taal- en dialectdeskundigen Wim Daniëls, Jos Swanenberg en Hans Heestermans beoordeelde de inzendingen en benoemde de afscheidsgroet "Houdoe" tot winnaar.
Niet in de gehele provincie wordt Brabants gesproken. In de zogenaamde Westhoek, ofwel het grootste deel van de gemeente Moerdijk, spreekt men Westhoeks, een in essentie Hollands dialect (al heeft het wel Brabantse trekken). In het Land van Cuijk, het noordoosten van de provincie, spreekt men een variant van het Kleverlands (net als in aanpalende delen van Gelderland en Limburg). In de gemeente Cranendonck spreekt men een dialect wat verwant is aan het West-Limburgs.
Tradities en gebruiken
Carnaval is een belangrijk feest in Noord-Brabant. Tal van carnavalsverenigingen zijn actief, onder meer met het vervaardigen van vaak fraai uitgevoerde wagens voor de carnavalsoptocht. Een Skoon Vrouwkesavond en een Boerenbruiloft in traditionele kostuums (zoals de poffer) maken vaak deel uit van de carnavalsviering, die op 11 november al aanvangt met de prinsverkiezing. Een carnavalsmis, tonproaters en dergelijke, zijn eveneens onderdeel van de festiviteiten. Hoewel het carnaval teruggaat tot oeroude gebruiken, is er geen continuïteit in te vinden, want zowel de reformatorische autoriteiten als later de katholieke geestelijkheid bestreden dit gebruik. De huidige carnavalsvieringen gaan terug tot de jaren dertig. Ieder dorp of stad heeft tijdens carnaval een carnavalsnaam, waarvan "Oeteldonk" voor 's-Hertogenbosch wel de bekendste is.
Ook het verdere verenigingsleven is in veel plaatsen en dorpen van belang. Oorspronkelijk vaak geïnitieerd door de rooms-katholieke kerk en ook wel door bedrijven of ontstaan vanuit lokale initiatieven, kent men onder meer veel muziekgezelschappen, majorettekorpsen, toneelverenigingen en dergelijke. Daarnaast is in vrijwel iedere plaats een heemkundekring actief.
De schuttersgilden, getooid in fraaie kostuums, maken deel uit van een traditie die soms terugvoert tot de middeleeuwen. Vooral na de Tweede Wereldoorlog bloeiden deze gilden op, en ook tegenwoordig bezit ieder dorp er wel een of meer.
Hoewel processies niet veel meer worden gehouden zijn er tal van bedevaartsoorden die worden bezocht, zoals dat van Handel. Veel wegkapelletjes zijn of worden weer heropgericht, ook in de 21e eeuw, vaak op initiatief van de gilden. De kapelletjes worden vaak door de buurt onderhouden en soms druk bezocht door troost zoekende mensen. Een openluchtmis, vaak in aanwezigheid van het plaatselijke gilde in vol ornaat, vindt soms jaarlijks bij een buurtkapel plaats.
Tal van optochten vinden plaats, waarvan de bloemencorso's te Zundert en Valkenswaard kunnen worden genoemd. Ook de cultuur-historische optocht in het kader van de Brabantsedag te Heeze vormt een jaarlijks hoogtepunt.
De Bourgondische levenswijze, zo veelvuldig gepropageerd door Brabantia Nostra en, na de Tweede Wereldoorlog, door de toeristenindustrie, voert terug tot de kortstondige bloeiperiode die Brabant heeft gekend omstreeks het einde van de 15e eeuw. Uiteraard spelen de Brabantse koffietafel en lokale lekkernijen als de Bossche bol en het Brabants worstenbroodje daarbij een rol.
In werkelijkheid hebben velen in Noord-Brabant vooral ook bittere armoede gekend. In veel streken werd de haast onaantastbare macht van de boeren, die het sociale en politieke leven in grote delen van Noord-Brabant domineerden, pas na de Tweede Wereldoorlog gebroken toen dankzij mechanisatie en nieuwe economische ontwikkelingen de werkloosheid en vraag naar landarbeiders afnam.
Volkslied
De provincie Noord-Brabant kent als enige provincie in Nederland geen officieel eigen volkslied. Meerdere initiatieven tot stemming daarover zijn genomen, maar telkens zonder besluit. Bij Koninginnedag 2007 in 's-Hertogenbosch werd het lied Brabant van Guus Meeuwis aangekondigd als het Brabants volkslied. Dit was echter ook niet officieel, al was het maar omdat er in die gezongen versie ook verwijzingen waren naar gebouwen in 's-Hertogenbosch zoals De Moriaan. In het najaar van 2006 vond een enquête over dit onderwerp plaats door bureau Intomart, onder een representatieve groep Brabanders. Daaruit kwam naar voren dat een ruime meerderheid van de Brabanders geen behoefte heeft aan een Brabants volkslied. Gedeputeerde Staten hebben op basis hiervan, in overleg met Provinciale Staten, besloten dat zij geen verdere stappen op dit terrein meer zullen ondernemen.
Religie
Vanaf ongeveer 1900 en vooral na de Eerste Wereldoorlog verzuilde Noord-Brabant sterk (evenals de rest van Nederland). Bijna het gehele openbare leven zoals scholing, gezondheidszorg en vrijetijdsbesteding werd door door de kerk aangestuurde verenigingen, vakbonden, etc. beheerst. Dit wordt ook wel het Rijke Roomse Leven genoemd.
Anno 2006 was iets meer dan de helft van de Brabanders katholiek vooral in het oosten in de regio grenzend aan de provincie Limburg. Zo zijn in het Bisdom 's-Hertogenbosch, dat het oostelijke gedeelte van Noord-Brabant en een deel van de provincie Gelderland bestrijkt, 1.167.000 katholieken (56,8 procent van de bevolking). Iedere zondag bezochten gemiddeld 45.645 inwoners van dit gebied de Heilige Mis, wat slechts 2 procent van de totale bevolking was. In het westen van Noord-Brabant (Bisdom Breda) is het aantal katholieken sterker afgenomen, slechts 52 procent van de West-Brabanders is katholiek, het kerkbezoek is in het westen ook lager, slechts 1 procent van de West-Brabanders gaat zondags naar een katholieke kerk.
Overigens heeft Brabant na Limburg de meeste katholieken van Nederland.
Het Land van Heusden en Altena en de dorpen Sprang-Capelle en 's Gravenmoer zijn grotendeels protestants en vormen hiermee een uitzondering op de rest van de provincie.
Natuur
Evenals het grootste deel van Nederland is Noord-Brabant relatief vlak en bestaat uit dekzandgebieden, doorsneden door beekdalen. In het noorden vinden we de rivierkleigebieden en in het noordwesten vinden we nog restanten van het vroegere Hollandveen. De grote hoeveelheden woeste gronden (heidevelden en stuifzanden) uit het verleden zijn grotendeels in cultuur gebracht, bijvoorbeeld door bebossing.
Enkele stuifzand- en heidegebieden zijn bewaard gebleven, zoals in het Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen, de Strabrechtse Heide en de Kampina. In het oosten van de provincie bevinden zich enkele hoogveenrestanten in de verschillende reservaten van de Peel. Verder zijn er diverse boswachterijen in Noord-Brabant.
In Zuid-oost Brabant vindt je De Kempen wat tegenwoordig ook wel aangeduid staat als grenspark De Kempen. Dit gebied is in de zomer vaak een van de warmste plekken in Nederland.
De grens van de provincie wordt in het noorden gevormd door de rivier de Maas. De Maas loopt uit in de Maasdelta en vormt daar het Nationaal Park De Biesbosch.
Economie
Vroeger was Noord-Brabant een arm randgewest. Men bedreef de landbouw die echter, vanwege de karige grond, slecht tot ontwikkeling kwam. Dit leidde er toe dat veel boeren ook nevenwerkzaamheden moesten verrichten, zoals leerbereiding en weven, vaak in opdracht van fabrikeurs. Later ontwikkelde zich hieruit een belangrijke leder- en schoenenindustrie (Gilze-Rijen, De Langstraat) alsmede textielindustrie (Tilburg, Goirle, Helmond, Geldrop, Eindhoven , Schijndel en elders). Ook de sigarenindustrie was erg belangrijk (Eindhoven, Valkenswaard, Roosendaal en elders). Later ontstonden ook technologisch zeer vooraanstaande bedrijven, te beginnen met de komst van Philips naar Eindhoven in 1891.
De landbouw kreeg een impuls door de oprichting van landbouwcoöperaties, met name de NCB (1896). Met de commerciële productie van margarine in 1871 had de Noord-Brabantse stad Oss de wereldprimeur; de stad stond mede aan de wieg van het Unilever-concern. Naarmate de werkgelegenheid in de landbouw verminderde werd de voedingsmiddelenverwerkende industrie steeds belangrijker en met name Veghel werd een belangrijk centrum hiervan. Is er op de kleigebieden in West-Brabant een belangrijke suikerbietenteelt, in de zandstreek was er het gemengd bedrijf en na 1970 groeide de intensieve veehouderij, met name de varkens- en pluimveehouderij op basis van via Rotterdam geïmporteerde veevoederingrediënten (het "gat van Rotterdam"). Hiermee werd Noord-Brabant, en met name de Peel, één der gebieden met de grootste varkens- en pluimveedichtheid ter wereld. Dit alles heeft, naast ernstige milieuproblemen op het gebied van vermesting en ammoniak-uitstoot, ook werkgelegenheid gebracht in de vorm van vele toeleveringsbedrijven en bedrijven in de dienstverlenende sector.
In de jaren zeventig verdween veel werkgelegenheid in de traditionele industrie. Ook moderne industrietakken als de elektronicaproductie (Philips) verminderden hun personeelsbestand en sloten complete vestigingen. Toch is Noord-Brabant welvarend gebleven, mede door de concentratie aan kwalitatief hoogwaardige industrie en de goede verbindingen. West-Brabant ligt gunstig tussen Antwerpen en Rotterdam, terwijl Oost-Brabant goede verbindingen heeft met zowel Duitsland, de Randstad, als Antwerpen.
Een belangrijke economische activiteit is de metaal- en elektronica-industrie die zich onder meer heeft ontwikkeld als spin-off van Philips. Er is een belangrijke cluster van hoogwaardig technologische bedrijven, onder meer gesitueerd op de High Tech Campus Eindhoven. Bedrijven als ASML te Veldhoven leveren geavanceerde machines voor de chipfabricage. De VDL Groep is een van de belangrijkste metaalverwerkende clusters.
Ook het toerisme speelt in Noord-Brabant een rol. Diverse steden en natuurgebieden hebben een goede toeristische infrastructuur en ook attractieparken als De Efteling en de Beekse Bergen trekken veel bezoekers aan. Door heel de provincie is een fietsroutenetwerk en een wandelroutenetwerk aangelegd.
Verkeer en vervoer
Noord-Brabant kent een netwerk van spoorlijnen en autosnelwegen. Noord-Brabant ligt op de doorvoerroute vanuit de havens van Antwerpen en Rotterdam naar het Ruhrgebied. Er zijn zowel spoorverbindingen als autosnelwegen die van west naar oost gaan. De verwachting is dat wanneer de Betuweroute in gebruik genomen wordt, dat dan minder goederentreinen over Brabants grondgebied zullen rijden.
Autoverkeer
Noord-Brabant is door twaalf rijkswegen verbonden met verschillende delen van het land. Te weten de A2, de A4, de A16, A17, de A27, A29, de A/N50, A58, A59, A/N65, A67 en de A73. De A2 en A27 verbinden respectievelijk Eindhoven en Breda met Utrecht en verder. De A17, A16 en A4 verbinden respectievelijk Roosendaal, Breda en Bergen op Zoom met Rotterdam en de A50 verbindt Eindhoven met Nijmegen en verder. In het zuiden verbindt de A16 Breda met Antwerpen, evenals de A4 Bergen op Zoom met Antwerpen verbindt en de A73 van Nijmegen naar Venlo. De A/N65 verbindt 's-Hertogenbosch met Tilburg.
Tevens zijn er drie belangrijke snelwegen van west naar oost. De A58 die Eindhoven met Tilburg / Breda / Roosendaal / Bergen op Zoom verbindt. De A59 die Oss via 's-Hertogenbosch en Waalwijk verbonden wordt met de A16 bij Knooppunt Zonzeel. De A67 loopt van de Belgische grens via Eindhoven naar Venlo. Ook zijn er Provinciale autosnelwegen, namelijk de A261 van Tilburg naar Waalwijk en A270 van Eindhoven naar Helmond.
Voorts heeft de provincie een groot netwerk van provinciale wegen. Een belangrijke provinciale weg is de N279, die loopt van 's-Hertogenbosch via Veghel naar Helmond. Naar Helmond toe is dit een nieuwe weg die recent zijn voltooiing kende. Er zijn plannen om deze weg uit breiden tot een vierbaansweg (2x2) in verband met de grote verkeersdrukte op deze weg. Een andere N-weg is de N277, ook wel Middenpeelweg genoemd, die loopt tussen Ravenstein en Kessel (Limburg).
Luchtverkeer
Noord-Brabant kent één luchthaven van noemenswaardige grootte. Vanaf Eindhoven Airport vliegen dagelijks vliegtuigen naar steden als Londen, Milaan en Barcelona. Door aanhoudende jaarlijkse groei was Eindhoven Airport in 2011 met 2.650.000 passagiers de grootste regionale luchthaven van Nederland.
Naast Eindhoven Airport kent Noord-Brabant ook nog een aantal militaire vliegvelden zoals Vliegbasis Volkel, Vliegbasis Gilze-Rijen, Vliegbasis De Peel en Vliegbasis Woensdrecht. Bij Roosendaal ligt Seppe Airport. Net als Kempen Airport bij Budel worden deze vliegvelden gebruikt voor zakelijke vluchten, maar ook voor rondvluchten en vlieglessen.
Scheepvaart
De Maas, die ten noorden en ten oosten van Noord-Brabant stroomt, is een belangrijke verkeersader. Er is een aantal havens zoals de Haven van Cuijk en de haven van Oss. Bij 's-Hertogenbosch kan de scheepvaart via de Zuid-Willemsvaart ook plaatsen als Veghel en Helmond bereiken. Men is overigens doende dit kanaal te verbreden.
Een derde belangrijke scheepvaartverbinding is het Wilhelminakanaal dat Geertruidenberg via Dongen en Tilburg met de Zuid-Willemsvaart verbindt.
Ook de Merwede als noordelijke grens van de provincie Noord-Brabant is een belangrijke ader voor het scheepvaartverkeer.
Spoorverkeer
De geschiedenis van het spoorverkeer in Noord-Brabant begint na 1850. Vanwege de verbindingsmogelijkheid met Antwerpen werd als eerste Brabantse stad Roosendaal aangesloten op het spoornet. Station Roosendaal werd in 1854 geopend, toen de spoorlijn Antwerpen - Lage Zwaluwe in gebruik werd genomen. Later werd Bergen op Zoom aangesloten op Roosendaal en vervolgens werd het gebied in Oost Brabant in het spoornet opgenomen.
Bij de aanleg van de verschillende spoorlijnen werden de spoorlijnen bereden door de maatschappijen die de spoorlijn hadden aangelegd. Na het ontstaan van de Nederlandse Spoorwegen in 1938 reden in Noord-Brabant alleen nog maar passagierstreinen van de Nederlandse Spoorwegen, maar tegenwoordig exploiteert Veolia de Maaslijn. De Thalys rijdt door Noord-Brabant zonder er te stoppen. Er is een Fyra-verbinding met Amsterdam. Beide rijden over de hogesnelheidslijn Schiphol - Antwerpen. Het goederenvervoer wordt beheerst door Railion. Maar er rijden ook treinen van andere maatschappijen over de lijnen in Noord-Brabant. Alleen ACTS laadt en lost de treinen in Acht bij Eindhoven.
De belangrijkste oost-west-verbinding op het spoor is de spoorlijn tussen Station Eindhoven en Station Breda, waarover onder andere de Intercity van Station Venlo naar Station Den Haag Centraal rijdt. Tevens is er in Oost-Brabant een belangrijke noord-zuidverbinding. Dit is de Spoorlijn Utrecht - Boxtel waarover de treinen van Eindhoven naar Station Schiphol en de Intercity's van Station Alkmaar naar Station Maastricht/Station Heerlen rijden. Vanaf Station Tilburg is er ook nog een verbinding met Station Nijmegen. Helemaal in het oosten loopt de Maaslijn over Brabants grondgebied. Naarmate de Hogesnelheidslijn Schiphol - Antwerpen meer in gebruik genomen zal worden, zal Station Roosendaal zijn belangrijke functie als grensstation voor een deel verliezen en neemt Station Breda deze functie over. Vanaf april 2013 is er een Fyra-verbinding met Antwerpen. Inmiddels is de Fyra uit dienst genomen en wordt verbinding via Roosendaal met de Beneluxtrein in ere herstelt.
Er waren ook nog andere spoorlijnen die thans zijn afgebroken. Zo was er de Spoorlijn Lage Zwaluwe - 's-Hertogenbosch, ook wel Halve Zolenlijntje genoemd, omdat deze spoorlijn maar enkelsporig was aangelegd en omdat hij in de Langstraat lag, de streek van de schoenenindustrie. Het "Duits Lijntje" liep van Station Boxtel naar Wesel. Een gedeelte van deze spoorlijn ligt er nog, maar vanaf het Emplacement Veghel is de spoorlijn opgebroken. Het Duits Lijntje werd tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt voor de deportatie van de Joden vanuit Kamp Vught. Er zijn tegenwoordig weer plannen om de lijn te heropenen voor personenvervoer. Het "Bels Lijntje", de spoorlijn van Tilburg naar Station Turnhout is ook reeds opgebroken. Het tracé is wel gedeeltelijk in het landschap zichtbaar en op sommige gedeelten zijn fietspaden aangelegd. Het spoor Eindhoven - Neerpelt is eveneens afgebroken.
Sinds december 2007 verbindt een nachttrein diverse stations in Noord-Brabant met de Randstad.
Busvervoer
Noord-Brabant is verdeeld in vijf grote concessiegebieden. West-Brabant, Midden-Brabant, Oost-Brabant, Meierij en het SRE (Zuidoost Brabant rond Eindhoven). Daarnaast hebben de steden Roosendaal, Breda, Tilburg, Eindhoven, 's-Hertogenbosch en Oss ook een stadsdienst. De provincie besteedt de concessies van West en Midden-Brabant, Oost-Brabant en de Meierij uit. Het SRE is verantwoordelijk voor het openbaar vervoer in de regio Eindhoven. Veolia is verantwoordelijk voor het concessiegebied van West en Midden-Brabant, inclusief de stadsdiensten van Tilburg, Breda, Roosendaal en Bergen op Zoom. Oost-Brabant, inclusief de stadsdienst van Oss, en de Meierij, de stadsdienst van 's-Hertogenbosch, is gegund aan Arriva. Hermes verzorgt het openbaar vervoer in het SRE, inclusief het stadsvervoer in Eindhoven en Helmond.