Bedrijvenwegwijzer
Rondvaarten


A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z
Gemeente Urk

Inhoud

Urk is een voormalig eiland en huidige gemeente in Nederland.

Met een oppervlakte van circa 11,54 km² (en 98,36 km² water) is Urk qua oppervlakte de kleinste gemeente van de Nederlandse provincie Flevoland. Tot het gereedkomen in 1939 van de dijk die Urk met Lemmer verbond, was Urk een eiland in het IJsselmeer, de voormalige (tot de afwerking van de Afsluitdijk in 1932) Zuiderzee. In 1942 werd de Noordoostpolder drooggemalen, maar voor de inwoners van Urk leeft het eilandgevoel nog steeds; men woont bijvoorbeeld niet in Urk maar op Urk.

Urk kan worden omschreven als de meest kerkelijke gemeente van Nederland. Het is een zeer hechte en gesloten gemeenschap. Het plaatselijke dialect, het Urkers, is nog buitengewoon vitaal en wijkt veel af van de andere dialecten uit de omgeving. Urk heeft ook zijn eigen volkslied. Het Urker volkslied wordt voornamelijk gezongen tijdens de jaarlijkse aubade op Koningsdag en overige officiële gelegenheden. Urk heeft heden ten dage verreweg de grootste vissersvloot en visverwerkende industrie van Nederland.

Geografie

Rond het IJsselmeer bevindt zich een boog van keileemopduikingen, die ontstaan zijn in het Pleistoceen: Texel, Wieringen, Gaasterland, Urk, het Land van Vollenhove. Ten zuiden van die boog heeft zich, als gevolg van smeltwater, een meer gevormd, het latere Almere. Ten noorden van de keileembult van Urk stroomde de Vecht in het Almere. Ten zuiden van Urk stroomde de IJssel met haar zijarmen. De keileembult van Urk reikt tot een hoogte van 9 meter boven NAP.

Door het warmer worden van het klimaat rees de zeespiegel. Rond 1200 werd de Zuiderzee gevormd en werd Urk, net als Schokland, Marken en Wieringen, een eiland. Doordat er geen beschoeiing was werden in de loop van de tijd grote stukken van het eiland afgeslagen. De zuidwestzijde, die loodrecht uit zee oprees, noemde men het Hoge Klif. Rond 1700 is het eiland door de stad Amsterdam van een zeewering voorzien.

Geschiedenis

De oudst bekende vermelding van de naam 'Urk' is de schenkingsakte uit 966 van Otto I aan het Sint-Pantaleonsklooster te Keulen. De tekst luidt:

  • cuiusdam insulae medietatem in Almere, que Urch vocatur
    de helft van een zeker eiland in het Almere, dat Urch genoemd wordt
    Schenkingsakte van keizer Otto I


Zoals bij vele geïsoleerde bevolkingsgroepen het geval was, werden er ook over de Urkers verschillende uiteenlopende karakterschetsen gegeven, variërend van gastvrij en een groot gevoel van eigenwaarde tot koppig en ongedisciplineerd, taai en vasthoudend. Deze laatste beschrijving wordt ondersteund doordat de Urkers in de afgelopen eeuwen vele rampspoeden en drastische veranderingen van leefomstandigheden de baas zijn gebleven, mede doordat het voormalige eiland opgebouwd is uit keileem. Dit keileem is een taaie weinig doorlatende grondstof, waardoor het uitermate geschikt was om het voormalige eiland Urk te beschermen tegen de grillen van de voormalige Zuiderzee.

In de 10e eeuw was er al sprake van een vaste bewoning, zoals blijkt uit de hierboven vermelde schenkingsakte. Uit deze akte is ook af te leiden dat Urk toen eigendom was van het Sint-Pantaleonsklooster te Keulen. In de 13e eeuw kwam Urk in handen van de graven van Holland en later van de burgemeester van Enkhuizen. Vanaf 1476 kwam de ambachtsheerlijkheid Urk aan het Utrechtse geslacht Zoudenbalch, achtereenvolgens van 1476 tot 1495 Evert Zoudenbalch (1424-1503), van 1495 tot 1530 Evert Zoudenbalch (1455-1530), van 1530 tot 1558 Johan Zoudenbalch (1503-1558), van 1558 tot 1567 Evert Zoudenbalch (1540-1567), van 1567 tot 1599 Gerrit Zoudenbalch (1541-1599). Hij werd opgevolgd door zijn zus Walravina Zoudenbalch (1538-1616) die van 1601 tot 1614 de laatste vrouwe van Urk en Emmeloord was uit dit geslacht.

Tussen 1614 en 1660 was deze heerlijkheid in bezit van het geslacht Van de Werve. In 1660 verkocht Johan van de Werve het eiland aan Amsterdam. De ambachtsheerlijkheid van Urk en Emmeloord werd door verschillende Amsterdamse regenten zoals Andries de Graeff, Nicolaes Witsen, Hendrik Daniëlsz Hooft en Jan Elias Huydecooper bestuurd. Amsterdam verstevigde met deze aankoop zijn positie in de handel, omdat Urk het centrale punt in de Zuiderzee was, waar alle scheepvaartroutes langs liepen.

Tot 1792 bleven Urk en het Schoklandse Emmeloord behoren bij de stad Amsterdam, waarna de Staten van Holland het eiland overnamen. In 1824 werd Urk een Noord-Hollandse gemeente en tot 1950 bleef Urk bij de provincie Noord-Holland, daarna tot 1986 bij de provincie Overijssel. Vanaf 1 januari 1986 hoort de gemeente bij Flevoland. Hiermee is Urk de enige gemeente in Nederland die in drie provincies heeft gelegen.

De eerste aansluiting met het vaste land was telefonisch. In 1897 kwam een verbinding tot stand die vooral voor de haring- en ansjovishandel van groot belang was. In 1912 werd een tweede kabel gelegd. Deze was naar Kampen en kostte ruim 100.000 gulden. De kabel lag er voordat het postkantoor was verbouwd, zodat hij niet direct gebruikt kon worden.

Urk werd in 1939 in het kader van de Zuiderzeewerken verbonden met een dijk voor de aanleg van de Noordoostpolder. Bij de opzet van die polder werd het dorp echter volledig buiten de planning gehouden. De Urker bevolking werd door de Nederlandse wetenschappers in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog zelfs voor 'achterlijk' versleten, incapabel voor het werk op het land.

Met deze denkbeelden werd in de jaren dertig de nieuwe 'Urkerpolder' opgezet. Om het Urker probleem (het eiland was overbevolkt, kende veel ziekten en veel armen en de visserij werd als 'ten dode opgeschreven' beschouwd) op te lossen werd zelfs het voorstel gedaan om dan maar de helft van de bevolking en de toekomstige aanwas "uit te stooten" (verhuizen). Dit voorstel haalde het niet, maar het was duidelijk dat de Urkers niet werden opgenomen in de plannen: de polder werd hernoemd tot 'Noord-Oostelijke Polder' om de gedachte aan Urk zo veel mogelijk op de achtergrond te houden. Hoewel het eiland dus al in 1939 met het land verbonden was, kreeg het dorp pas in 1948 een wegverbinding. De bevolking van Urk werd ook niet in de bewoning betrokken, daar zij niet voldeed aan de "modelbevolking" die voor de polder moest worden aangetrokken. Zelfs de vraag van een Urker burgemeester aan ingenieur Sikke Smeding, die verantwoordelijk was voor de inrichting van de polder, of Urker studenten aan de landbouwschool in Meppel kans maakten op een boerderij in de polder, in reactie op de overbevolking van Urk, leverde slechts een enkele toewijzing van een boerderij op. De visserij liep door de Zuiderzeewerken grote schade op; met de komst van de Noordoostpolder verdwenen visgronden, (hetgeen zich in de beginjaren soms uitte in een vijandige houding tegen de nieuwe bewoners) en door het verlies van het IJsselmeer was de Urker vissersvloot gedwongen om zich te verplaatsen naar andere havens aan de Noordzee en Waddenzee.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er op Urk een interneringskamp voor buitenlandse officieren ingericht. Tot 1917 verbleven er enkele tientallen officieren, die afkomstig waren uit België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Naast de officieren waren er ook Belgische soldaten geïnterneerd voor dienstverlenende functies. Vanwege de Nederlandse neutraliteitspolitiek moesten soldaten van vreemde mogendheden verre gehouden worden van oorlogshandelingen gericht tegen één van de strijdende partijen.

De Duitse bezetting liet ook Urk niet onberoerd. Als klein en tamelijk geïsoleerd vissersdorp had Urk tijdens de eerste oorlogsjaren geen permanente bezetting. De Noordoostpolder was nog niet drooggemalen, waardoor Urk nog steeds slecht bereikbaar was via het land. Razzia's hadden doorgaans dan ook weinig resultaat, omdat de Urkers de Duitse boten van ver aan zagen komen over het water. Een uitzondering was de 'grote razzia' van 18 november 1944, waarbij de Duitsers Urk via de polder naderden en in één keer 80 mannen en jongens konden oppakken.

Urk was vanuit de lucht een makkelijk oriëntatiepunt voor geallieerde vliegers die raids op Duitsland uitvoerden. In de loop van de oorlog werd het in de lucht boven Urk dan ook steeds drukker. Geallieerde vliegers die neerstortten boven de Noordoostpolder werden soms door Urkers verborgen. Een pilotenlijn liep van Urk via de bootdienst naar Enkhuizen. Gesneuvelde vliegers vonden een rustplaats op de begraafplaats van het Kerkje aan de Zee.

Vanaf 1944 kreeg Urk te maken met permanente bezetting door de Duitsers. Een NSB-burgemeester werd aangesteld. Naarmate de oorlog vorderde werd de voedselsituatie nijpender, maar echt honger leed men op Urk niet. Enkele kinderen uit het westen vonden zelfs onderdak bij Urker gezinnen, waar altijd wel wat vis op tafel stond.

De visserij had sterk te lijden onder de bezetting. In de loop van de oorlog vorderde de bezetter het grootste gedeelte van de Urker kottervloot en raakten veel Urkers hun broodwinning kwijt. Na de oorlog werden de meeste kotters verspreid over Europa teruggevonden en kon de Urker vloot opnieuw worden opgebouwd.

De bevrijding van Urk vond plaats op 17 april 1945, enkele weken voor de capitulatie. Op 20 april werden de eerste Canadezen op Urk warm onthaald. Enkele Urkers vonden tijdens de Duitse bezetting de dood. Onder hen één Joods gezin, de familie Kropveld. Hun namen zijn vereeuwigd op het oorlogsmonument bij het Kerkje aan de Zee.

De bevolking van Urk verdubbelde in de eerste 20 jaar na de Tweede Wereldoorlog. De enorme bevolkingsdruk leidde in de jaren vijftig mogelijk niet tot deportaties omdat ook in andere delen van Nederland grote woningnood heerste. Om de druk wat te verlichten werd uiteindelijk besloten tot grenscorrecties met de in 1962 gevormde gemeente Noordoostpolder. De woningnood is echter gebleven en veel Urkers zijn daarom (onder andere) in het aangrenzende Tollebeek en Emmeloord gaan wonen.

In de jaren zestig keerde het economisch tij toen op Urk een visafslag werd geopend en een levendige visindustrie ontstond. De Urker visafslag is de grootste van Nederland.

Sommige wetenschappers hebben lange tijd gedacht dat op Urk het "oer-Nederlandse ras" bewaard zou zijn gebleven. Dit leidde tot onderzoeken naar de schedelomvang van de bevolking in de jaren dertig (onder anderen door de rassen-eugeneticus H.Tj. Piebenga) en daarvoor tot de roof van schedels uit Urker graven in het kader van wetenschappelijk onderzoek (onder andere in 1877 door de Hilversumse arts Johannes Fredericus van Hengel, die middels een wisseltruc drie schedels wist te ontvreemden en ze doorspeelde aan de Universiteit van Utrecht).

Een zestal daarvan bleef nog tot begin 21e eeuw in het bezit van diverse Nederlandse universiteiten en de Duitse universiteit van Göttingen. Het hele schedelonderzoek leverde echter nauwelijks wetenschappelijke resultaten op. In 2005 werden deze feiten op Urk door onderzoek ontdekt en bekendgemaakt. De universiteiten weigerden echter de schedels terug te geven, wat bewoners in 2007 heeft aangezet tot het oprichten van het Comité Urker Schedels, om op die manier te proberen de schedels op het eiland terug te krijgen. In september 2009 stelde de ethische adviescommissie van de Nederlandse Museumvereniging het comité in het gelijk. Op 5 juni 2010 werden zes schedels in een ceremonie en kerkdienst teruggegeven.

Eeuwenlang isolement laat zo zijn sporen na, ook in de genen. Doordat de Urkers vrijwel alleen onderling trouwden, hebben de Urkers veel erfelijke eigenschappen met elkaar gemeen. Dat maakt de kans op bepaalde erfelijke aandoeningen groter. De Ziekte van Van Buchem is een typisch Urker ziekte. Er zijn ongeveer 35 patiënten met deze ziekte bekend, allen met hun wortels op Urk.

Economie

De belangrijke economische pijler van het dorp is de visserij. Van oudsher waren de Urkers aangewezen op de visserij en, in mindere mate, op de landbouw om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Armoe was troef want de visserij was niet altijd succesvol. De visserij was ook gevaarlijk. Bij het vissersmonument staan de namen van alle verdronken vissers vermeld.

De kentering voor Urk kwam met de afsluiting van de Zuiderzee in 1932. De Afsluitdijk maakte voorgoed een einde aan de Zuiderzee en ook de dagen van het eiland Urk waren geteld. De zoute Zuiderzee werd een zoet IJsselmeer en volgens de deskundigen zou het met de visserij op Urk wel gauw zijn afgelopen. Het IJsselmeer bood immers te weinig ruimte om iedereen een plaats te bieden voor de uitoefening van visserij en de Noordzee zou eveneens onbereikbaar worden omdat Urk vrijwel midden in Nederland lag.

Die verwachting is niet uitgekomen. Het wordt wel 'het Wonder van Urk' genoemd. De Urkers gingen op de Noordzee vissen en er werden grotere kotters gebouwd. De visafslag van Urk groeide gestaag. Tot eind jaren zeventig werd de vis nog veelal aangevoerd via de Urker haven. Na die tijd werden de kotters te groot om over het IJsselmeer naar de thuishaven te komen en werd de vis per vrachtwagen vanuit zeehavens als IJmuiden, Harlingen, Delfzijl en Lauwersoog aangevoerd om op Urk te worden verhandeld. Rond de visafslag groeide een enorme visverwerkende industrie. De boomkor bracht Urk grote welvaart, de schepen werden groter, het motorvermogen steeg. In 1974 werd bijna tweemaal zoveel platvis gevangen als in 1966.

De vangstbeperkingen begonnen in 1975 (quota). Door de quota en de gestegen brandstofprijzen is de winstgevendheid van de boomkorvisserij sterk teruggelopen.

Doordat de gemiddelde gezinsgrootte op Urk veel groter is dan het landelijk gemiddelde lag in 2006 het gemiddelde gezinsinkomen 16% onder het landelijk gemiddelde. Daarmee was Urk in 2006 op papier de armste gemeente van Nederland. De werkloosheid ligt veel lager dan het landelijke gemiddelde. In december 2010 had 1% van de bevolking een WW-uitkering, tegenover 2,4% landelijk.

Urk is al jarenlang de gulste gemeente van Nederland. In 2008 werd per huishouden 52,64 euro uitgegeven aan goede doelen. Dit in contrast met Amsterdam, waar de donaties per huishouden dat jaar bleven steken op 0,59 euro.

Winkelcentra en Markten

De gemeente Urk telt vier winkelcentra:

  • Oud Urk (voorheen genaamd: Wijk 2).
  • Urkerhard.
  • De Hofstee.
  • Pyramideweg.


Bij het Winkelcentrum Urkerhard is er markt op zaterdag van 08:30 - 13:00 uur[9]. Op de zaterdag voor Pinksteren (Urkerdag) wordt er markt gehouden op het haventerrein.

Demografie

De gemeente Urk heeft het hoogste vruchtbaarheidscijfer van Nederland met ongeveer 21,8 kinderen per 1.000 inwoners tegen 11,4 voor het landelijk gemiddelde. Als gevolg hiervan heeft Urk met 32,2% het hoogste percentage jongeren tot 14 jaar en met 8% het laagste percentage 65-plussers. Samen met de eveneens orthodox-christelijke gemeenten Staphorst en Bunschoten ligt het percentage van huishoudens met kinderen hier het hoogst. De gemeente Urk wijkt op economisch, religieus en demografisch gebied, alsmede wat betreft het gemiddelde inkomen, sterk af van de Nederlandse gemiddelden.

Informatie
BurgemeesterDhr. Cees van den Bos
AdresSingel 9, 8321GT URK
Postbus77, 8320AB URK
Telefoon0527-689868
E-mailGemeente@urk.nl
Websitewww.urk.nl
Inwoners20000
Oppervlakte110 km2
Gemeenten
A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z
 
© 2024 Bedrijvenwegwijzer.nl    Alle rechten voorbehouden.